BASISGROEP VENRAY Zondag 28 oktober 2018
Viering van Brood en Wijn
Vertrouwen is het brood van ons samenleven
-
Welkom en mededelingen
-
Ontsteken van het licht
-
Openingslied : Hier wordt een Land gezocht (Lied 46)
-
Lezing: Matheus 6, 24-34, Wees niet bekommerd
-
Muziek en gelezen
Ik ben een God in 't diepst van mijn gedachten,
En zit in 't binnenst van mijn ziel ten troon
Over mij zelf en 't al, naar rijksgeboôn
Van eigen strijd en zege, uit eigen krachten.
En als een heir van donkerwilde machten
Joelt aan mij op en valt terug, gevloôn
Voor 't heffen van mijn hand en heldere kroon:
Ik ben een God in 't diepst van mijn gedachten.
En tóch, zo eindloos smacht ik soms
Rond u mijn arm te slaan
Om met mijn trots en glorie te vergaan,
En mij verliezen in het tesaam van ons.
-
Lezing: Marcus, 4, 35-41, De storm gestild
-
Lied: In manus tuas (3 x)
-
Overweging en Gedicht: “God woont in de Fokke Siemonszstraat”
-
Lied: In manus tuas (3 x)
-
Collecte (voor Stichting Hulphond)
-
Voorbeden en tussenzang: Kum ba yah (Lied 56, 1e regel)
-
Gereed maken van de tafel
-
Delen van Brood en Wijn met als tafelgebed:
Het brood in de aarde gevonden (Lied 40) of Herschep ons hart (Lied 39)
-
Slotgebed:
Heer, wij danken U voor het vertrouwen
dat wij met elkaar mogen delen.
Help ons om in en met dat “vertrouwen”
Steeds meer saamhorigheid te smeden
binnen de kringen waarin wij leven
Dan zal onze wereld gaan lijken
Op Uw Rijk, het Land waarvan wij dromen.
-
Lied 15: De steppe zal bloeien
-
Samen delen van het 8e sacrament: koffie!
=========
God woont in de Fokke Siemonszstraat
Ik hoorde het van een zeereerwaarde
En hoogbejaarde dominee:
De Here wou met onze aarde
Niet één dag langer meer in zee.
Al zouden wij hem overstelpen
Met eredienst en dankgebed,
Het zou geen ene moer meer helpen:
Er werd een punt achter gezet.
Maar zie: daar was diezelfde morgen
Zo’n rotjoch in de grote stad
Een doodziek duiffie aan ’t verzorgen
Dat-ie op straat gevonden had.
“Kristus, wat moet je dan? Wat wil je?
Ja, kijk me maar es effe an.
Godsallejeizes, beest, wat tril je.
Leg nou toch effe rustig, man!”
Toen heeft de Heer zijn toorn bedwongen,
Want Hij kreeg schik in het geval.
Hij spaarde dus de kleine jongen,
De zieke duif en het heelal.